De moeder de vrouw: Ook een stem als auteur?
Een late bijdrage aan de Boekenweek
‘[…]
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoerkwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,
en wat zij zong, hoorde ik dat psalmen waren -
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer –[…]’[1]
Dit is een stuk uit het beroemde gedicht van Martinus
Nijhoff De Moeder de vrouw, dat de inspiratiebron was voor
de Boekenweek van 2019: ‘De bedoeling was om via literatuur licht te werpen op
het moederschap en het vrouw-zijn. Het thema als ode.[2] Dat het thema niet overal
met open armen werd ontvangen, bleek wel uit de vele discussies
die opkwamen. Er werd tijdens de Boekenweek nauwelijks aandacht besteed aan de
moeder of vrouw als auteur. Hierover
schreef de NRC-columnist Ellen Deckwitz terecht: ‘Er is een groot verschil
tussen te worden verbeeld en te worden vertegenwoordigd.’[3]
De
ondervertegenwoordiging heeft tot gevolg dat de stereotypering rondom de vrouw
lijkt te worden bevestigd, terwijl er vele huidige en historische schrijfsters
zijn die dit tegenspreken. In deze blogposts
zullen de aankomende paar weken schrijfsters in het zonnetje worden gezet. Op
deze manier willen wij meer informatie bieden over vrouwen, moeders en hun
auteurschap. Dit vinden wij belangrijk om twee redenen. Zo krijgen schrijfsters
de aandacht die zij verdienen en zo kunnen wij aan de jongere generatie laten
zien dat vrouwen wel degelijk een stem hadden en dat zij die ook lieten horen.
Om op Moederdag het startschot te geven aan deze blogs, lijkt ons niet meer dan
passend.
Aan het
Huygens instituut voor Nederlandse Geschiedenis wordt onderzoek gedaan (in
samenwerking met veel buitenlandse collega’s) naar historische schrijfsters.
Dat gebeurt in het kader van de internationale DARIAH Werkgroep Women Writers in History.
Hierbij maken wij gebruik van een online database genaamd NEWW (New approaches
to European Women’s Writing). Met behulp van NEWW kunnen we laten zien dat er
meer vrouwen hun pennen oppakten, hun werken lieten publiceren en gelezen
werden dan wellicht werd/wordt gedacht: op dit moment bevinden er zich 6000 vrouwelijke
auteurs in de database, waarvan ruim 800 Nederlandse schrijfsters! Van lang
niet alle vrouwen in deze database weten wij of zij getrouwd waren of kinderen
hadden. Van 130 Nederlandse vrouwen weten we dat wél. Voorbeelden hiervan zijn Antoinette
Hendrika Nijhoff-Wind, Elisabeth Hoofman en de Amsterdamse Tine van Berken.
Media: Tine van
Berken, ca. 1894 (Letterenhuis, Antwerpen).
Tine
van Berken, pseudoniem van
Anna Christina Berkhout, was een heel productieve en geliefde Amsterdamse
(kinderboeken)schrijfster. Ze was geboren in 1870 en overleed in 1899 op negenentwintigjarige
leeftijd aan tuberculose kort na de geboorte van haar dochtertje, die haar niet
lang daarna volgde. Haar laatste boek was Moeder
Wassink (1900). Zoals de
titel al aangeeft, beschrijft zij een moeder. Erg ‘‘moederlijk’’ lijkt mevrouw
Wassink eigenlijk niet. Haar dochter wil na de basisschool naar de kweekschool
(nu: pedagogische academie), waar ze een goede leerling is. Maar haar moeder
vindt dat haar dochter te veel tijd aan haar school besteedt:
‘Soms kwam
haar moeder 's avonds bij haar in het kamertje: ‘Hoe is het, kom je nog niet
beneden; is dat werk nog niet gedaan? Nou, jullie zal knap worden, 't lijkt wel
of je over een week examen mot doen, in plaats van over vier jaar.’
Katrien zei dan niets, ze hield alleen op met leeren, met iets gejaagds in haar oogen. Ze trachtte nog wat ze het laatst gelezen had in het geheugen te prenten.
Maar juffrouw Wassink ging niet zoo gemakkelijk heen.
Katrien zei dan niets, ze hield alleen op met leeren, met iets gejaagds in haar oogen. Ze trachtte nog wat ze het laatst gelezen had in het geheugen te prenten.
Maar juffrouw Wassink ging niet zoo gemakkelijk heen.
‘Kom je nou
mee, of hoe zit het? Zien we je weer den heelen avond niet? Ik mot zeggen, we
hebben veel an je! We kunnen merken, dat we een dochter hebben! Een gezelschapsjuffrouw hebben we niet noodig, we hebben an jou al gezelschap genoeg!’[4]
hebben veel an je! We kunnen merken, dat we een dochter hebben! Een gezelschapsjuffrouw hebben we niet noodig, we hebben an jou al gezelschap genoeg!’[4]
Hier wordt een moeder neergezet die haar dochter niet
steunt in haar zelfontwikkeling. Haar vader heeft hier echter een heel andere
mening over. Hij stimuleert de ontwikkeling van zijn dochter en moedigt haar
aan om te studeren. De keus van de auteur om Moeder Wassink tegen de
zelfontwikkeling van haar dochter te laten zijn, gaat lijnrecht in tegen de
verwachtingen van de meesten van ons. Bovendien is dit boek geschreven en speelt
het zich af in de tijd waarin de Nationale Tentoonstelling
van Vrouwenarbeid werd gehouden (1898). Het lijkt of Moeder Wassink
zich verzet tegen de veranderende positie van de vrouw. Juist daarom werd het
boek in zijn tijd door het publiek goed ontvangen. Moeder Wassink werd bekroond door ‘Elsevier ‘s Geïllustreerd
Maandschrift.’
Het is van belang om het vrouwelijke auteurschap uit te
lichten: Tine van Berken was zowel moeder als vrouw, en tevens ook schrijfster.
Binnenkort zullen wij weer een andere schrijfster eruit lichten. Op deze manier
wordt de vrouw als moeder en schrijfster niet alleen verbeeld, maar ook
vertegenwoordigd.
Reacties
Een reactie posten